Zaterdag 28 september – Oberlausitzer Teich- und H
Door: Germen, maar Jolande ook.
Blijf op de hoogte en volg Germen en Jolande
28 September 2013 | Duitsland, Kleinsaubernitz
We beginnen de dag met een fietstochtje. Er lopen hier vele fietsroutes, keurig aangegeven met wegwijzertjes, heel anders dan in bepaalde stukjes van de puszta. Bovendien hebben we een gedetailleerde kaart. Het is nog koud in het bos, herfstdraden zweven door de lucht, en overal staan auto’s in het bos van mensen die naar paddestoelen zoeken. We zien ze er weer uit komen met mandjes en plastic zakken vol, en met natte voeten van de bedauwde bosgrond. We peddelen van bordje naar bordje en stoppen talloze malen om de meest uiteenlopende redenen, die hier grotendeels niet ter zake doen. We fotograferen hier eens wat en daar eens wat, raven, kraanvogels, gaaien, zie maar. We passeren kleine dorpjes, waar het tuinkabouterbevrijdingsfront nog niet is doorgedrongen. Meer akkers, bosranden, weilandjes, kleine meertjes, enzovoort. Lieflijk, zonnig, en ongelofelijk rustig. Maar dan zien we op een akker een grote groep kraanvogels. Die willen we wel van wat dichterbij bekijken. We lopen een naburige akker op om gedekt te zijn door een bosrand. Na zo’n 700 meter is er een verbinding met de akker waar de troep op fourageert. We steken voorzichtig ons hoofd om de bosrand, en zien de dieren op nog geen 100 meter afstand. Aanzienlijk beter dan we ze ooit hebben gezien. Maar ze zijn onrustig, houden op met eten zoeken en staan rechtop. Waarschijnlijk hebben ze toch argwaan. Als we besluiten terug te gaan, hebben ze ons opeens in de gaten en gaan met z’n allen op de wieken. Jammer, we hadden ze graag hun rust gegund.
Op een lege heidevlakte moet even een element van aktie worden toegevoegd, dus ik ga er een heidehagedis kieken. We zijn hier voor de vijvers, maar we zien vooral erg veel bos. In een restaurant steken we het hoofd om de deur, maar een dame smeekt ons om een kwartiertje geduld want ze moet het nieuwe vismenu in de computer programmeren en ze krijgt een heleboel gasten voor de lunch. We zetten onze klapstoeltjes in de zon en wachten relaxed af. Koffie met buitenmaatse appel-punten, en dan weer fietsen. Het is verbazingwekkend hoe lang wij over een fietstochtje van 25 km kunnen doen. Het is kwart voor twee als we weer in de auto zitten.
Bij een tankstation is nog melk te koop – de winkels gaan hier ‘s middags dicht op zaterdag – en hiermee rijden we om de Olbasee heen om in de zon te kunnen piknikken. Mooi opgelapt weggetje met ten minste 50 tinten grijs. Aan de Olbasee zitten we in de zon en eten oud brood met te jonge kaas. Alle eendjes zwemmen in het water. Ik stel mijn fiets een beetje anders af zodat ik meer rechtp kan zitten. Drie jongetjes poseren voor hun fototoestel, dat een tijdontspanner heeft, en hebben grote pret.
Dan per auto naar Niesky, om te zien wat dat voor een stadje is. Nou, dat is vlot beschreven. We pakken er eentje op het enige terras, waarbij we warempel in de zon zitten. Deze uitspanning doet aan ijs, en trekt veel klandizie: de Ossies halen de Wessies snel in, qua obesitas. Dan naar het waterbed. De Tauerer Wiesen Teich, een bijna lege visvijver, waar hopelijk een boel kraanvogels komen slapen. Waar kunnen we de oever bereiken met uitzicht op de plek waar, enz.? De weg naar de Teich is net voor een dorpje afgesloten wegens wegwerkzaamheden. Hoe laat is het? Waar moeten we nu dan langs? Hoe laag staat de zon al? We willen niet zo’n akelige rietkraag. Hoe ver is het nog? Kunnen we er langs deze weg komen? Ah! Een houtsnede langs de weg met een rode zeearend er op en het woord Station, een weggetje naar de oever, ruimte om te parkeren. Het kon voor ons doel aangelegd zijn.
Er staat al een flink aantal auto’s en mensen met kijkers, dus dit moet wel de goede plek zijn. En daar staan we dan, aan het slik, en in het Westen staan honderden zilverreigers en dozijnen blauwe reigers in de blup, met een wolkje meeuwen er achter. Elders fladdert een vlucht strandlopertjes over het wad. Er komen wat aalscholvers overvliegen. Nog meer auto’s worden geparkeerd en allerlei Duitstalige vogelaars kijken geleerd door sterrenkijkers en noemen groenpootruiters, kieviten, kemphanen, zwarte ruiters..... In het bos achter ons beitelt een specht zijn avondmaal vrij. Dan klinkt er uit het oosten enig kraanvogelgezang. Nou, gezang..... Maar ze komen niet in zicht en het lijkt erop dat ze in een naburige vijver zijn neergestreken. Toch wordt het niet helemaal stil. Er gaan weer minuten voorbij. Een dozijn kwikstaartjes treedt aan en gaat wadlopen en slijkpikken. Dan ontstaat er opwinding: een groep van een stuk of 50 kraanvogels komt er aan uit het zuidwesten, en daalt in een sierlijke boog naar het verst weg gelegen stukje ondiep water. De zon bereikt de kim zo’n beetje. Vijftig, ja, da’s leuk, maar je wilt eigenlijk wel een beetje meer. Nou, dat kan. Of het de groep van het naburige water is of niet: uit die richting nadert een boel lawaai, en een paar honderd kranen voegen zich bij de eerste groep.
De zon is nu helemaal weg, de avondhemel oranje, rood, roze, lila, geel en alles er tussenin, en wij hebben het koud. De meeste vogelaars zijn inmiddels vertrokken. We pakken in, rijden terug naar ons onderkomen, en eten onze maaltijd. Niets om over naar huis te schrijven, behalve het toetje dat we niet besteld hadden, maar toch kregen, en dat terwijl we ons bordje niet hadden leeggegeten.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley