16 december 2016
|
Door:
Jolande
Aantal keer bekeken
163
Aantal reacties
Stewart Island/Raikura,
Nieuw Zeeland
a
A
Geen kiwi's
We zijn de enige gasten in de Lodge en worden ongelofelijk verwend door Annet en Phil. Als we hier lang zouden blijven zouden we kilo’s aankomen dank zij Annets kookkunst. Er zijn eindeloos veel boeken met informatie over Stewart Island met prachtige foto’s en veel wetenswaardigheden, meer dan je ooit op het internet kunt vinden. De Lodge ligt boven het dorp Oban, het enige dorp van Stewart Island met wel 400 inwoners. Wellicht zijn het er een paar meer, want er zijn een aantal baby’s geboren. Dat betekent hier dus ongeveer dat je 400 man op kraamvisite krijgt, want iedereen kent iedereen. Je moet wel in zo’n kleine gemeenschap. Het “vaste” land van het zuidereiland is ruim een uur varen over niet al te prettig water zoals we gisteren hebben gemerkt. Vandaag was het erger: de ochtendboot was een uur te laat, wat aangeeft dat het er wel erg ruig aan toe ging. Dat horen we als we in het dorp lunchen met een “crepe”, een wel erg vrije interpretatie van wat de Fransen een crêpe noemen. Maar het was smakelijk genoeg (die van mij met heel veel ham en een beetje kaas en een ruime salade, die van Germen met banaan, chocola en slagroom) en na het uitgebreide ontbijt dat Annet ons voorzette ook nog eens ruim afdoende.
We gingen naar het dorp om een schuld in te lossen. We wisten niet meer of we de trip onder leiding van Matt gisteren wel of niet van tevoren betaald hadden. Matt dacht van wel, maar wij hadden geen documentatie. Maar in de souvenirwinkel is ook het kantoor waar ze dit allemaal bijhouden. En zo gaan we op weg naar het dorp, na ontbijt, koffie, wat lezen, en in de hoop dat het later wat droger wordt. Als de overkant van de baai zichtbaar wordt vertrekken we, maar wel gehuld in regenkleding en een heleboel warme spullen. Die regenkleding bleek terecht, die warme spullen was wat veel van het goede. We kopen een paar warme sokken voor Germen, want in de Lodge mag je binnen geen schoenen aan (hebben we in meer Nieuw-Zeelandse huizen gezien) en de beschikbare slippers passen niet. We lopen de souvenirwinkel binnen, bekijken de nodige spullen die allemaal erg aardig zijn, maar ons huis is al vol, dus toch maar niet, en vragen naar de betaling. De jongedame weet er inmiddels alles van. Ja, we waren die mensen die gisteren met Matt op stap waren, en we hadden inderdaad gewoon netjes van tevoren betaald, geen probleem. Een kleine gemeenschap. Dan naar de pannenkoeken voor de lunch. De boot was dus laat vanochtend. Maar de bekers die aan de vaste wal besteld waren kwamen uiteindelijk wel binnen. Je moet hier aardig zelfvoorzienend zijn. Phil en Annet kweken hun eigen groenten en fruit en ook de aardappelen komen uit de tuin. Ik neem maar even aan dat het vlees en de vis of bij een plaatselijk adresje vandaan komt, of ook met de boot van het zuidereiland en vervolgens in de vriezer verdwijnt tot gebruik. Er is een klein supermarktje, en zelfs een lagere school, tevens dienstdoende als kleuterschool en crèche, met 24 leerlingen. Er is een bioscoop die 1 film heeft, lokaal opgenomen door een liefhebber. Er is een hotel, er zijn een paar cafés waar je ook snacks kan krijgen zoals onze crêpes, een ‘visitor center’ met informatie over het eiland en de wandelingen, waar ook het weerbericht wordt aangegeven voor mensen die een meerdaagse trektocht willen maken, en als laatste is er een kledingwinkel. Die had echter geen sokken in de juiste maat. Het informatiecentrum wel. Die meerdaagse trektochten worden wellicht uitgevoerd door stoere mannen met grote voeten…
Wij houden het bij een bescheidener wandeling, van het dorp naar Deep Bay en vervolgens over de heuvels naar Golden Bay, vanwaar we terug kunnen naar huis. Het wandelpad bestaat vooral uit trappen, maar is goed begaanbaar. Ik vind onderweg de muttonbird shrub, een struik die vooral op de muttonbird eilanden voorkomt en helemaal is aangepast aan het klimaat hier, met veel wind en daarmee gepaard gaand zout spatwater. De leerachtige bovenkant van de bladeren beschermt het tegen de elementen. De zachte onderkant haalt vocht uit de lucht. Die zachte onderkant is ook beschrijfbaar, en werd tot de jaren 70 als officiële ansichtkaart van Swewart island geaccepteerd door de Nieuw-Zeelandse posterijen. Het beschreven blad kon, indien voorzien van een postzegel, gewoon in de brievenbus en werd netjes bezorgd. Op onze kamer ligt zo’n blad met een welkom tekst. Het blad komt van een struik in de tuin, dus het plaatselijke bos is er niet voor geplunderd. Door die tuin worden we, als onze kleren weer wat zijn opgedroogd, door Phil rondgeleid. Hij vertelt ons van alles over de Nieuw-Zeelandse planten die er staan, en laat ons ook de kas en de moestuin zien. De tuin is ooit aangelegd door de vorige bewoner, die tevens een soort opperboswachter was voor het Department of Conservation (dat vrijwel het gehele eiland beheert als nationaal park). Er staan dus bijna alleen inheemse bomen en planten, waaronder de muttonbird struik. Maar er zijn ook “hen en kuiken” varens, die zich voortplanten door kleine varentjes te maken aan het einde van hun varen bladeren. Die kleine varentjes vallen er af en groeien uit tot nieuwe planten. Het is de enige varen in Nieuw Zeeland die dit doet. Het duizelt ons al snel van de namen, meestal van Maori oorsprong. Die blijven slecht hangen en lijken bovendien veel op elkaar: Manuka, Kanuka, Mamaku, om maar een paar te noemen (en die kan ik dan inmiddels onthouden en ik weet ook nog hoe ze er uit zien).
De baai in ons uitzicht ziet er wat kalmer uit, met minder schuimkoppen. Wolken racen nog altijd voorbij, maar er is ook blauwe lucht. Bijna grijs intussen. Op het buitenterras loopt de tamme Kaka weer langs in de avondschemering. Hij is door Annet verzorgd toen hij een kapotte poot had en niet voor zichzelf kon zorgen. Sindsdien is hij bijna letterlijk kind aan huis, maar moet inmiddels wel grotendeels voor zichzelf zorgen en mag niet naar binnen. Er schijnen zelfs kiwi’s in de tuin te foerageren. Maar dat is dan ook het enige op kiwigebied vandaag, want de excursie gaat niet door vanwege het slechte weer. Morgen gaan we in de herkansing. Wellicht zien we er vanavond laat nog een op het gras lopen? Phil en Annet hadden er zelfs een keer eentje die het huis binnenliep, het zou dus zo maar kunnen.