Op weg naar Yellowstone

Van Winthrop af veranderde het landschap totaal. In de regenschaduw van de bergen valt hier niet meer dan 20 cm regen per jaar. Dat betekent een steppenlandschap met lage struiken. We gingen een kijkje nemen bij de Grand Coulee Dam, die dient voor electriciteit en irrigatie: stroom en zoet water gaan naar tien staten in NW-USA. De dam is dan ook een formidabel bouwwerk; je moet je voorstellen dat er nog nauwlijks een karrenspoor naar de plek toe liep toen president Roosevelt besloot dat hier een stuwdam moest komen die vele malen groter was dan de grootste die er toen op de wereld was. En je kunt her gerust aan de Yankees overlaten om er in superlatieven over op te scheppen - en er suikerzoete country-songs over te zingen.
Dan verder, over kaarsrechte wegen tussen graanvelden tot aan de horizon. We verlaten de staat Washington bij Spokane en rijden Idaho binnen. Daar vinden we een camping nabij het meer van Coeur d'Alene. De snelweg is achter een heuvelrug, daar kan geen geluidswal tegenop, het is heerlijk stil. Kampvuurtje, een muledeer (soort hert) wandelt grazend voorbij, eekhoorntjes huppelen rond en blazen naar ons: ga van mijn erf af, lelijk mens! Gezag hebben ze wel, die kleine beestjes: we waren ongeveer de enigen op de camping en de volgende dag waren ook wij verdwenen......