Zondag 22 september 2013 - Mag het iets meer zijn?
Door: Jolande
Blijf op de hoogte en volg Germen en Jolande
22 September 2013 | Hongarije, Hortobágy
Zonder verdere brokken komen we bij het stationnetje, waar om 10.00 uur (volgens de folder) een treintje vertrekt naar de ingewanden van de visvijvers (misschien niet zo’n goede omschrijving voor iemand die net buikgriep heeft gehad en ook nog niet van vis houdt). Germen koopt twee enkeltjes, we gaan lopend terug. De vertrektijd moet je met een fikse korrel zout nemen. Er wordt wat heen en weer gewandeld, er komen weer wat mensen, er komt een bus, er stappen mensen uit... Het is 10 uur. Er wordt heen en weer gewandeld, iemand bedenkt dat het misschien toch goed is om nog even naar de WC te gaan, er wordt getelefoneerd, gepraat, heen en weer gelopen. Wij zijn de enigen die in een wagonnetje zijn gaan zitten, om toch zeker te zijn dat we de trein niet zullen missen en om de beste plaatsen te claimen. Maar zo’n stief kwartiertje later komt het er toch van. Iedereen zoekt zich een plaatsje en het voertuig zet zich in beweging. Het is een rit van 5 km, en daar doet hij bijna een half uur over, dus de snelheid is niet om over naar huis te schrijven. Zal ik dan ook niet doen. We gaan langzamer rijden om toeristen de kans te geven een kudde koeien te fotograferen en ook bij het passeren van de bruggetjes. Het kan dus blijkbaar nog langzamer. We stappen uit bij het eindpunt. Andere mogelijkheden zijn er alleen in theorie. Er zijn onderweg 3 stationnetjes, maar daar stopt de trein alleen op verzoek. Niemand vraagt het, dus gaan we naar het eindpunt.
Het was jullie misschien even ontgaan, maar we zijn op zoek naar vreemde vogels. Voor de terugweg hebben we ons voorzien van camera’s, een kijker, brood, beleg, vruchtensap, en klapstoeltjes, alles meegedragen in een rugzak. Bijna alle passagiers lopen onmiddellijk naar de uitkijktoren vlak bij het stationnetje. Wij lopen dus 300 meter verder, naar de volgende uitkijktoren, en hebben die voor ons alleen. In de verte massa’s vogels, en één sympathieke zeearend die over ons heen zweeft op nog geen halve kilometer hoogte. Voor de andere heb je een sterrenkijker nodig om ze te kunnen herkennen. Als de meute weer bijna voltallig is ingestapt voor de terugreis bezoeken wij de grote uitkijktoren vlak bij het stationnetje, een fraai bouwsel van heel veel houten balken. We zijn ook in de Balkan, dus dat klopt wel. We hebben hem voor onszelf. Maar het beeld verandert er niet van. We zien in de verte nog meer torens en wat dichterbij een aantal lage vogelkijkhutten aan open water. Laten we die maar eens proberen. En kunnen we een rondje lopen? Germen kijkt op de kaart, die op een groot bord is aangebracht: ja dat kan, we kunnen aan de andere kant van één van de visvijvers terug lopen. Die vijvers zijn meer dan 1 km2 groot, en er omheen is 3 km extra. Kun je zo’n lange wandeling wel aan? Vraagt hij heel bezorgd. Ach ik zie wel. Als die heup al te veel gaat piepen kan ik altijd kijken of we met het treintje terug kunnen. Er komen er nog twee vandaag. Dan moet ik alleen wel in de buurt van het station zijn, anders wordt het niet. We lopen dus welgemoed, en begeleid door een troep ringmussen, over een reeks houten vlonders naar de lage kijkhutten en turen over het water. Vogels ver weg, vogels heel ver weg, en vogels zo ver weg dat je ze alleen kan zien met een geldig paspoort. De vlonders leiden ons terug naar het dijkje tussen deze allergrootste, verste vijver en de volgende, die waar we omheen denken te gaan lopen. De zon schijnt, het wordt warm, we willen onze jacks uit, en ook nog een extra T-shirt, en het rugzakje wordt aardig vol. De mussen geven het op en vliegen terug naar het eindstationnetje.
Er zit een tamelijk grote grijze valk op de volgende uitkijktoren. Zou het een saker zijn? Dat wordt nog een heel gezoek, met zo’n vage foto. En we horen ganzen, veel ganzen. Er vliegen dwergaalscholvers langs. De ganzen maken herrie en vliegen op. Er blijkt weer een zeearend in de buurt te zijn. Dat spelletje herhaalt zich. De rugzak wordt erg zwaar en het is erg ver allemaal. Weet je wat? We doen die omweg niet. De rugzak ploft op het gras en we lopen verder met lichtere tred, gemiddeld. Nog even kijken vanaf de uitzichttoren waar die valk op zat. We zien over de watervlaktes in totaal 5 zeearenden. We worden wel verwend vandaag. Verder meer ganzen, duizenden ganzen, en vast ook wel eendjes en steltlopers en ander klein grut, maar die zijn te ver weg. De overkant van de visvijver blijkt nu nog weer verder weg dan we dachten, het is een langgerekte half-droge plas, geen vierkant. We gaan terug, pikken de rugzak weer op, en komen weer bij het eindstationnetje. Nu dus 5 km langs het spoortje teruglopen. Er komt een wolk spreeuwen langs. Ze dalen in het riet, en maken daar zo’n ongelofelijke herrie dat ze zó model kunnen staan voor de film Birds. Meer ganzen, meer spreeuwen (hoeveel spreeuwen kunnen er op een rietstengel zitten? Twee? Waar zit de rest dan op?), en dan een doorkijkje naar de plas met honderden dwergaalscholvers. Geen wonder dat we zo steeds weer langs zien vliegen. Weer een zeearend, en nog één. We zijn de tel kwijt. Of is het steeds dezelfde die rondjes vliegt? Germen krijgt last van z’n knie dus ik neem de rugzak weer over. Nog een paar keer rusten, lang leve de stoeltjes, een paar wolken spreeuwen, ganzen, en wat er verder nog maar vliegt verder. Er staan wat meer bomen hier, waarin andere soorten zitten. Leuke donkere koeien, vliegenvangertjes, en hoe dichter we bij de auto komen, hoe meer zilverreigers er zijn. Die willen kennelijk liever een beetje begroeiing dan eindeloze watervlakten. “Gaat het nog?” vraag ik bezorgd. Nog een klein stukje, en we zijn terug bij de auto.
Op zoek naar campinggas. Het reservetankje bevat niet erg veel gas, daar kan ik niet op koken, behalve misschien thee en koffiewater morgenochtend. Eerste stop: geen succes. Wel een autoweg vignet gescoord. Tweede stop: geen succes. Later we het Dieter vragen. Dieter weet een mannetje die het bij kan vullen. Wij blij. Alleen moet het bijvullen wel ’s nachts, want het mannetje heeft geen EU-vergunning en doet het nog op z’n Hongaars. Regels, regels.... Maar: ik heb dus vanavond vakantie. We gaan gewoon weer uit eten. Germen leest alle reacties op onze waarzitjenouweer weblog en schrijft er de nodige onzin bij. Vandaar nu dus een degelijk verslag van mijn hand. Terwijl het donker wordt horen we een uil.
-
23 September 2013 - 22:17
Hannes:
Zijn sakervalken gekenmerkt door een peinzend-suicidale houding op een lat? -
24 September 2013 - 18:13
Germen En Jolande Postma-Schoemaker:
Nou..... ze zijn volgens het boekje donkergrijs, dat duidt natuurlijk wel op een fatalistische inslag. Ze zijn een slag groter dan de toren- en de boom- en dat zou een boost voor hun zelfvertrouwen kunnen zijn, maar de vrouwtjes zijn groter dan de mannetjes. En in de herfst hebben ze of helemaal geen relatie of een lat. Deze zat bovendien niet bovenop, waar toch de latten met het beste uitzicht op een prooi zijn. Hij/zij kan natuurlijk geheel voldaan en gelukkig zijn geweest, of hij/zij wachtte op de komst van al die kraanvogels, als de zon de kim bereikt in neerwaartse richting. Dat kan suicidale grootdenkerij zijn, maar ook een nieuw en excellent idee: slacht ik zo'n enorm beest dan heb ik wekenlang te vreten. Ik weet het niet: op welke trap van ontwikkeling is het denkraam van de doorsnee saker vandaag de dag aangeland?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley