11 juli: Naar het einde
Door: Germen en Jolande
Blijf op de hoogte en volg Germen en Jolande
11 Juli 2023 | Verenigd Koninkrijk, Sennen
Ons huisje heeft behalve onbetrouwbare brandmelders ook nog onbetrouwbare deuren. Je moet erg oppassen, anders nemen ze je te grazen. We houden het dus goed in de gaten.
Jullie dachten natuurlijk al: ze gaan te ver, die twee, dat kan niet goed gaan. Helemaal naar de west-punt van Engeland, waar de wereld ophoudt, waar de hemel en de zee elkaar raken in een dunne streep. Daar kan je niet dóór, zo’n streep. Achter die einder is niets, helemaal niets. Het enige dat ooit uit die verten naar ons toe komt is slecht weer.
Nou, we zijn alleen maar even gaan kijken, hoor. Er stond een straffe zuidwestenwind, met buien er in en zeemeeuwen. De toegang tot het uiterste puntje was goed georganiseerd, want om de één of andere reden waren er meer nieuwsgierige mensen. We moest eerst betalen voor een parkeerplaatsje, daarna moesten we door een poort, te voet, en langs een heleboel winkeltjes waar ze allerlei dingen verkochten die wij niet nodig hadden. Jolande had zelf boterhammetjes gesmeerd, en we zaten op een rotsblok; dat was gratis.
Het uitzicht ook, terwijl dat juist het mooiste was van de hele kermis. De zon zigzagde tussen de buien door, dus het uitzicht veranderde ook nog terwijl we gewoon konden blijven zitten. We liepen wat heen en weer toen het rotsblok ons geleidelijk aan te hard begon te worden en troffen wat modelhuisjes van een liefhebber aan. Het minimum tarief voor het parkeren was goed voor vijf uur, en dat was aanzienlijk meer dan genoeg.
Op de terugweg zag ik opeens een bordje dat naar The Minach Theatre wees. Dat is een klein openluchttheater op de rand van een griezelige klip, en het staat op mijn lijstje van bezienswaardigheden. Dus onder het slaken van enthousiaste kreten sloeg ik rechtsaf. De wegen hier, dat hadden we al gemeld, zijn veel te smal en het zijn er te weinig. Nu wreekte zich dit. Het theater is alleen bereikbaar via enge een-auto-tegelijk straatjes die bovendien steil op en neer lopen. En er waren véél te veel mensen die het met mij eens waren, zodat we hopeloos vast kwamen te staan. Voorts bleek dat we hadden moeten reserveren, en dat er, eenmaal tenslotte op de parkeerplaats aangekomen, geen plek was van waaruit je het theater ook maar kon zien. Na nog wat meer gedoe gaven we het op, en kozen de kortste weg uit deze verkeersmisère: schuin terug naar Land’s End en dan de minst smalle weg naar het Oosten.
Dat ging beter. Jolande had een paar interessante plekjes ontdekt op de nieuwe kaart die ze bij een tankstation had gekocht. Dicht bij Penzance is een eilandje dat Saint Michael’s Mount heet, en dat sprekend lijkt op het Franse Mont Saint Michel, alleen veel kleiner. Bij laag water kun je er naar toe lopen, op alle andere tijdstippen moet je varen. Het was geen laag water. De berg leek ons trouwens behoorlijk bouwvallig toe. We slenterden over de boulevard (een betonnen voetpad achter een muurtje moet hier de oceaan tegenhouden) en snoven de geur op van het zeewier dat op het strand lag te bederven. Dat is wat iedereen ‘de zilte zeelucht’ noemt. Op zee ruik je die nooit.
Achter de zeewering ligt een nat gebied met uitgestrekte rietvelden. Langs de randen was het droger en begaanbaar. En totaal stil en rustig, met hier en daar een vogeltje en zelfs een paar bankjes om op te zitten. Een uitgebreide familie Canadese ganzen poedelde in een ondiepe plas in het riet. Een verademing.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley