De Coromandel, dat is toch een kuststreek in India
Door: Germen
Blijf op de hoogte en volg Germen en Jolande
10 November 2016 | Nieuw Zeeland, Coromandel
Maar er is dus ook een Coromandel in Nieuw-Zeeland. Een schiereiland, op een ander halfrond, met een totaal ander klimaat-flora-fauna en volstrekt andere mensen en een geheel verschillende geschiedenis en geografie. Allemaal prima redenen om het dezelfde naam te geven: verwarring is immers onmogelijk.
Daar dus naar toe. Dag Auckland met je ellendige traffic jams (ook de schuld van Napoleon). Naar het zuiden, en dan al ras naar het oosten. Links (op de kaart) van het schiereiland ligt water, en dat heet de Firth of Thames. We bereiken de overkant van dit water bij het dorp Miranda, en daar is een vogel, eh, dinges. Met bezoekerscentrum. Ja, we hebben een beter vogelboek voor U, en een WC, maar voor de vogels zelf bent U te vroeg: die komen met de vloed mee naar onze geweldige schuil-kijk-hut, en het is pas vanmiddag om half vier hoog water. O, nou, dan doen wij gewoon een radicale ingreep in ons dagprogramma. We gaan éérst naar de vlindertuin en daarná vogels kijken. Die onnozele 90 km extra, dat geeft niks. ’t Is maar geld en CO2. En als ik heel voorzichtig doe met het gaspedaal, komt er maar weinig zwarte rook uit de pijp. Binnenkort toch eens uitrekenen hoeveel dorst onze unit heeft. Die van thuis haalt net geen 1:10.
De vlinders zijn duidelijk iemand’s uit de hand gelopen hobby. We kijken eerst eens rond en nemen foto’s, dan wachten we tot de condens eindelijk van onze lens af is en nemen de foto’s opnieuw. Want het zijn tropische vlinders, dus dan weet je het wel: zweten dat die doen! En als de zon op het plastic dak begint te schijnen, gaan ze helemáál los. Gelukkig is het zuivere waterdamp, zonder luchtjes.
Als we het niet meer uithouden, trekken we ons terug uit de ‘tuin’, waar we de beloofde orchideeën een beetje missen, en raken in gesprek met een hobbyist. Ja, het begint met eitjes, dan rupsen, dan poppen, en tenslotte vlinders. De eitjes zijn de baas: vlinders dienen uitsluitend om nieuwe eitjes te maken. Sommige vlinders hebben niet eens een spijsvertering: die leven een dag of vijf en dan moet het spel gespeeld zijn. En ja, we kopen ook poppen in, al is dat in toenemende mate ingewikkeld, van overheidswege. Die poppen laten we ontpoppen in een quarantaine-hok, want er willen nog wel eens parasieten in zitten, mijten en zo. Heel wat van onze soorten vermenigvuldigen zich hier bij ons, U hebt vast de rupsen wel gezien? Rupsen?
Kortom: terug, de kooi weer in, zweten. Kijk hier op dit blad, dit zijn eitjes, en hier is een kaalgevreten plant, yes! En daar zit een rups. Voor het eerst horen we iemand vol vreugde vaststellen dat zijn tropische planten kaalgevreten worden door rupsen. Er twietert ook een vogeltje. Een Bengaalse Vink. Ja, we hadden er vijf, maar… Nee, ze eten geen vlinders of rupsen, nee.
Na een kopje oploskoffie kruipen we weer in onze unit en rijden we terug naar Miranda. Daar zijn we nog steeds te vroeg, maar we moeten nog lunchen. Tenslotte staat er een handjevol auto’s op een parkeerterreintje en staan er een paar dozijn mensen met buitenmaatse toeters achter een houten scherm, een paar honderd meter verderop. Zo ongeveer op Ameland zien we wat witte en bruine stipjes: vogels. Er is een heuse gids, die ons vertelt hoe ze allemaal heten. Een medenederlander, die we ook op Tiritiri Matangi hebben gesproken, heeft zijn ‘scoop al gericht op een groepje scheefbekplevieren, die hier uniek zijn. Ik mag ook even kijken, en ik richt vervolgens mijn eigen gevalletje dezelfde kant op voor een foto. Of beter: een zoekplaatje. Een nieuwe soort, dat staat vast…
Ik ga ons nieuwe vogelboek uit de unit halen, en loop er mee naar een ander uitzichtpunt. Je hebt hier namelijk niet alleen de Waddenzee, zal ik maar zeggen: ook een IJsselmeertje, met waadvogels en drijfsijzen. Ik knip en klik en wandel weer terug naar de kijkhut. Daar breekt op dat moment grote onrust uit onder de toeteraars, ééntje loopt zelfs hard terug naar de auto’s. Daar is een verdachte gestalte waargenomen. Ik richt mijn lens en fotografeer deze persoon, die heel gewoon wegloopt, zoals je dat doet als gauwdief. Er is een ruitje ingeslagen van een busje – niet het onze. Ik lever mijn foto’s in bij het bezoekerscentrum, waar men inmiddels op de hoogte is: ongetwijfeld heeft de gids contact gehad.
Ik heb al eens uitgelegd dat ik mijn camera zo graag op van alles richt omdat ik nog restjes in me heb van een oermens van kort na de ijstijd, die voor vrouw en kroost op jacht moet. Inmiddels weet ik al lang dat de vrouwen door nijver plukken en graven en ganzen hoeden veel meer voedsel inbrachten dan de mannen, die al sinds de prehistorie grote luilakken zijn. Maar toch: plaatjes schieten van een dief, dat raakt ergens in mij een gevoelige snaar. De whisky (Jameson gerijpt op ‘stout’-biervaten) zal er beter om smaken, vanavond.
De grap is er wel een beetje af bij iedereen, en de vloed komt vanwege aflandige wind lang niet hoog genoeg, dus die vogels daar op Griend die zoeken het verder zelf maar uit. Wij rijden voor de derde keer het stuk weg van Miranda naar de vlindertuin, en dan verder, naar het noorden langs de rand van het Coromandel-schiereiland, met een paar korte stops voor vogels langs de kant. 55 km voorbij de vlinders bereiken we, na teveel bochten om op te noemen in een te smalle weg om een vuilniswagen tegen te komen, Coromandel Town. Diesel tanken, en naar de camping, aan een mooie kleine baai met uitzicht over verrassend veel eilandjes, waar de zon over daalt. O ja, de kilometerstand, na dat tanken. 269132.
Morgen met de trein, dat lijkt me wel wat. Laat een ander maar eens sturen. Ik heb het zwaar genoeg gehad vandaag. Die zwart-witte vogel, die heet dus Zwartrugfluitvogel. Is zijn rug zwart? Kan hij fluiten? De inboorlingen hebben het over een Australian Magpie, dus een Australische ekster. Eksters jatten je oorbellen als ze glimmen (dan kun je er naar fluiten) en ze hebben een stemgeluid om de kachel mee uit te halen. De geleerden delen de Zwartrugfluitvogel in bij de Orgelvogels (Cracticidae, maar "cracticus" betekent alleen maar "luidruchtig" dus waar zit nou dat orgel?), en onlangs is deze familie samengevoegd met een andere en nu heten ze Artimidae (Spitsvogels). Alle Nieuw-Zeeuwse vogels hebben óók nog een Maori-naam, maar de Australische spitsorgelwitrugekster is import, dus dat blijft me bespaard. Zucht. Leuk hoor, vogelaar zijn. Scheefsnavelplevier, amme hoela.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley